Wat is

situatieve therapie?

attorney 1 | https://psycholoogamsterdam.eu
janus logo zw w | https://psycholoogamsterdam.eu

SCHEMA

Situatieve therapie schema 1 | https://psycholoogamsterdam.eu

LEGENDA

Zwarte pijl = reagerend

Groene pijl = activerend

Rode pijl = inhiberend (belemmerend)

Dubbele rode pijl = wederzijds inhiberend

Blauwe pijl = activerend door therapie

TOELICHTING

Situatie t1

Situatie t1 toont de totstandkoming van zelfbetrokkenheid en sociaal wenselijk gedrag.

Getoond wordt hoe een situatie vanzelf een oordeel en de bijbehorende situatieve actiebereidheid oproept, om de situatie naar eigen zin te verbeteren. 

En dat in reactie op je situatieve gedrag daarna in je omgeving een negatieve, verwerpende reactie zou kunnen ontstaan.

Een reactie die je zodanig kan afschrikken, ofwel zodanig negatief of traumatisch voor je kan zijn, dat er een zelfverwerpende actiebereidheid ontstaat (ofwel: angst), waar je je op sociaal wenselijke manier naar gaat gedragen.

Situatie t2

Situatie t2 toont hoe een vergelijkbare actuele situatie die enigszins op zo’n oude situatie (t1) lijkt, tegelijkertijd een situatief oordeel en actiebereidheid kan oproepen, als ook dat oude zelfverwerpende oordeel, zelfbetrokkenheid en angst (uit t1) kan oproepen.

Getoond wordt hoe beide actietendenzen tegengesteld werken, wat spanning tussen beide doet ontstaan.

En zichtbaar is dat in situatie t2 de zelfbetrokken angst groter is dan de situatieve actiebereidheid, waardoor het eerste de tweede zal onderdrukken, en je niet tot situatief maar tot sociaal wenselijk gedrag overgaat.

En dat dit bij voortduring tot klachten en symptomen kan leiden.

Situatie t3

Situatie t3 laat zien dat met situatieve therapie zowel het zelfverwerpende oordeel herkend kan worden, als ook het bijbehorende zelfbetrokken gevoel interoceptief geïdentificeerd kan worden.

En hoe dat vervolgens ontkracht kan worden door het lijfelijk te ervaren, door interoceptieve blootstelling er aan. 

En hoe situatieve therapie je tegelijkertijd helpt om weer tot een eigen situatief oordeel te komen en je tevens motiveert tot situatief gedrag, wat na succesvolle uitvoering en resultaat je eigen situatief oordelen en actiebereidheid weer extra versterkt.

attorney 1 | https://psycholoogamsterdam.eu

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Actiebereidheid / actietendens: De intentionele mobilisatie van lijf en aandacht om actief in te gaan op de situatie (om aspecten daarvan te veranderen of te handhaven), die automatisch ontstaat met je oordeel over de situatie.

Actiebereidheid ontstaat wanneer je aandacht door (een aspect van) de situatie getrokken wordt en komt tot uiting in lichamelijke processen, van hormoonafgifte, gewijzigde bloedsomloop, hartslag, ademhaling tot spierspanning en lichaamshouding.

Actiebereidheid verdwijnt wanneer je tot actie overgaat, en/of wanneer de situatie verandert, of wanneer een andere actiebereidheid sterker is en de eerste onderdrukt.

Belemmeren: Het effectueren van actiebereidheid tegengaan (inhiberen), voorkomen dat actiebereidheid overgaat in actie.

Betekenisvol leven: Handelen en leven op de manier waarop (bijna) elke situatie betekenis voor je heeft.

Blootstellen: Het ondergaan van onplezierige, negatieve gevoelens als angst en zelfverwerping zonder er aan toe te geven, zonder er naar te handelen door iets aan de situatie te willen doen of aan de gevoelens zelf, om de onplezierigheid te verminderen.

Effectueren: Het omzetten van actiebereidheid in actie.

Expressie: Het effectueren van actiebereidheid.

Doorvoelen: het interoceptief blijven waarnemen van het lijfelijke gevoel dat optreedt bij een bepaalde actiebereidheid, ook al kan dat een onplezierig gevoel zijn.

Gewoontevorming: Het versterken en versnellen van de activatie van verwachtingen en handelingen (van actiebereidheid), wanneer die bij herhaling leiden tot dezelfde uitkomst.

Identificeren: Gevoelens herkennen als een herhaling van gevoelens die je vroeger kon hebben; het herleiden van actuele gevoelens naar het verleden. Het in actuele situaties waarnemen hoe je gevoelens lijken op je gevoelens in vergelijkbare situaties uit het verleden.

Inhibitie: Het effectueren van actiebereidheid tegengaan (belemmeren), voorkomen dat actiebereidheid overgaat in actie.

Interoceptie: Het vermogen om fysieke sensaties die in je lichaam ontstaan waar te nemen.

Negatieve gevoelens: Onplezierige gevoelens die je er toe aanzetten om datgene te vermijden wat je dit gevoel geeft.

Onderdrukken: Het belemmeren van het effectueren van actiebereidheid.

Positieve gevoelens: Plezierige gevoelens die je er toe aanzetten om je met datgene te verenigen wat je dit gevoel geeft.

Remmen: Het effectueren van actiebereidheid verstoren, uitstellen of beperken.

Situatiebetrokken: Bezig zijn met (aspecten van) de situatie, waarbij je gevoelens, gedachten en handelingen tonen wat je vindt van de situatie, dus hoe je wil dat de situatie gaat worden.

Situatiebetrokken gevoelens: Het hebben van gevoelens en gedachten over je situatie, overeenkomstig het oordeel dat jij over die situatie kan hebben.

Situatief handelen: Handelen naar het oordeel dat jijzelf over je situatie kan hebben, ook al wijkt dat af van het oordeel en gedrag van anderen.  

Sociaal wenselijk gedrag: Gedrag waarvan je veronderstelt dat anderen het zullen waarderen – omdat zij zich ook zo gedragen, of omdat zij positief hebben gereageerd op zulk gedrag van anderen of van jezelf, of omdat het aan bepaalde culturele maatstaven voldoet.

Sociaal wenselijk gedrag is niet situatiebetrokken, is niet intrinsiek gemotiveerd, want komt niet voort uit je eigen situatieve oordeel.

Sociaal wenselijk gedrag is zelfbetrokken, extrinsiek gemotiveerd, want ontstaat uit het je aanpassen aan het (verwachte) oordeel van anderen.

Zelfbetrokken: Bezig zijn met (aspecten van) jezelf in de situatie, waarbij je gevoelens, gedachten en handelingen tonen wat je vindt van jezelf, dus hoe je je wil manifesteren in die situatie.

Zelfbetrokken gevoelens: Het hebben van gevoelens en gedachten over jezelf, overeenkomstig het oordeel dat jij (of een ander) over jou kan hebben.

Zelfvergeten: Analyserend en handelend ingaan op kenmerken van de situatie, zonder zelfbetrokken bezig te zijn met hoe je daar op in gaat.

Zelfverwerping: Het veroordelen van (aspecten van) jezelf, omdat je vindt dat je niet aan bepaalde maatstaven voldoet.

    attorney 1 | https://psycholoogamsterdam.eu

     Hugo M Schlemper

    PSYCHOLOOG MA

    (+31) 6 269 569 22

    Copyright © 2025 Hugo M Schlemper. All Rights Reserved.